-
1 twee getallen optellen
twee getallen optellen -
2 twee getallen (bij elkaar) optellen
twee getallen (bij elkaar) optellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > twee getallen (bij elkaar) optellen
-
3 optellen
♦voorbeelden:iets bij iets anders optellen • additionner qc. à qc. -
4 optellen
-
5 ajouter
ajouter [aazĵoetee]1 vermeerderen ⇒ doen toenemen, verhogen♦voorbeelden:ajouter à l'embarras de qn. • iemands verwarring nog groter maken♦voorbeelden:y ajouter du sien • 〈 een verhaal〉mooier maken, aandikken→ foi1 komen (bij, bovenop)1. v(à)1) vermeerderen, verhogen2. s'ajouter (à)v(à) komen (bij, bovenop) -
6 somme
somme [som]I 〈m.〉♦voorbeelden:II 〈v.〉1 totaal♦voorbeelden:en somme • alles tezamen genomen→ bête1. m 2. f1) totaal2) hoeveelheid3) som, bedrag4) optelling -
7 ajouter un nombre à un autre
ajouter un nombre à un autreDictionnaire français-néerlandais > ajouter un nombre à un autre
-
8 faire la somme de deux nombres
faire la somme de deux nombresDictionnaire français-néerlandais > faire la somme de deux nombres
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский